De leerlingen (boeren) nemen plaats achter één lijn en steken één hand uit, met de handpalm naar boven. Eén leerling (koper) staat voor de rij.
De koper van de koe gaat de rij af, geeft op een zelf gekozen moment een klap op de open hand van een boer en loopt naar de overkant. De boer probeert de koper aan te tikken. Achter de tweede lijn aan de overkant is de koper veilig.
Nadien wisselen de koper en boer van plaats en begint het spel opnieuw.
De leerling die tikt (koper) mag schijnbewegingen maken.
De uitgestoken handen mogen niet weggetrokken worden.
De koper mag op elke hand kriebelen, maar wie echter effectief de klap krijgt, achtervolgt de koper.